Theophilus antecessor – Paraphrasis graeca –Hagae Comitis, MDCCLI (1751).

 

Theophilus, een van de auteurs van het Corpus iuris Civilis, schrijft nadien een korte commentaar erop: een beetje zoals Maleville deed, 1200 jaar later, met de code Napoleon.

 

In het Tweede deel, liber III “De obligationibus”, περι ενοχων, begint hij met de volgorde van de titels. Waarom schrijven we, na de personen en de zaken, over de verbintenissen, en niet over de actiones, terwijl er in de inleiding gezegd werd dat de drie objecta zijn voor het recht hierin betaan: in personen, zaken en rechtsvorderingen, in personis in rebus, in actionibus, διελεγομεθα περι ποσα η Ρομαικη καταγινεται νομοθεσια, οτι εν τουτοις εστιν -  εν προσοποις, εν πραγάσιν, εν αγωγαις, Het antwoord is, zegt Theophilus, dat de verbintenissen de moeders zijn van de actiones, Μητερες γαρ των αγωγων αι ενοχαι.

 

 

In het volgende stukje gaat het over de definitie van de obligatio: het is een vinculum iuris, een δεσμος δικαιου, een rechtsband. En hij geeft als voorbeeld: als er betaald wordt aan of door een pupillus, zonder dat zijn voogd tussenkomt, is dat geen geldige betaling. Je zou ook aan andere voorbeelden kunnen denken: als ik met mijn vriend afspreek om te gaan wandelen, en ik daag niet op, kan ik daarom niet gedagvaard worden. Ik had niet de bedoeling om rechtsgeldige verbintenissen aan te gaan. In het Engelse recht maakt soms voorakkoorden met de clausule “subject to contract”. In dat geval is wat op papier staat niet in rechte afdwingbaar, het is hoogstens een moreel engagement. Het is creëert geen vinculum iuris, dus.